Voor Leuven was het de tweede keer, nadat de stad in 2020 als eerste in Vlaanderen zon telling uitvoerde. Deze keer bundelde Leuven de krachten met de regio, om zo nog beter de omvang van de problematiek en de nood aan oplossingen te kunnen inschatten. In Leuven, Bertem, Bierbeek, Boutersem, Haacht, Herent, Holsbeek, Lubbeek, Oud-Heverlee en Rotselaar telden 48 organisaties hoeveel mensen zonder stabiele woonst er bij hen gekend zijn, onder begeleiding van de KU Leuven. De telling werd uitgevoerd door zowel de klassieke hulpverlening zoals de OCMWs en CAW Oost-Brabant maar ook heel wat andere diensten, zoals Kind en Gezin, de politie en de wijkgezondheidscentra.
De telling is een momentopname. Dak- en thuisloze personen kunnen zich in verschillende situaties bevinden: het gaat niet alleen om mensen die op straat (in de publieke ruimte) leven, maar ook om bijvoorbeeld mensen die in (nood)opvang zitten, in een instelling, in zgn. niet-conventionele ruimte wonen (bijv. in een caravan of kraakpand), bij familie of vrienden verblijven of voor wie uithuiszetting dreigt.
Resultaten
Op het niveau van de regio, dus de tien gemeenten samen, werden in de nacht van de telling 780 mensen geteld die dakloos of thuisloos waren. Het gaat om 633 volwassenen, en 147 kinderen die direct betrokken zijn (dus dezelfde verblijfplaats als hun ouder(s) delen). Geen van deze kinderen moet in de openbare ruimte overnachten, maar ze wonen bijvoorbeeld in bij familie of vrienden of verblijven in noodwoningen. Een vijfde (21%) van het totale aantal zijn jonge mensen tussen 16 en 25 jaar oud. Opvallend is het hoge aandeel van personen met geestelijke gezondheidsproblemen en de toename van personen die een instelling (psychiatrische ziekenhuizen, jeugdhulp, gevangenis …) verlaten zonder een stabiele woonoplossing.
Specifiek voor Haacht werden 24 personen geteld. Voor het grootste deel gaat het om mensen die in een instelling verblijven, of bij familie of vrienden.
Aan de slag met de regio
De telling en het rapport zijn een eerste belangrijke stap naar een sterkere bovenlokale aanpak van dak- en thuisloosheid. De problematiek stopt immers niet aan de gemeentegrenzen. Het rapport eindigt ook met de uitdrukkelijke vraag om sterker in te zetten op bovenlokale samenwerking op vlak van woonbeleid. Op 22 april staat alvast een eerste overleg ingepland met de betrokken gemeenten, om een toekomstig plan van aanpak te bespreken.