Katia Van Cleynenbreugel (51) studeerde interieurarchitectuur en kwam via een boeiend zijsprongetje terecht in het onderwijs. Ze schrijft reeds jaren poëzie voor uitgeverij Averbode. In 2013 kwam haar Vlaams Filmpje Mare uit. Ze won de poëziewedstrijd uitgeschreven door crematorium Hofheide. Haar inzending Alles werd gekozen uit meer dan zestig inzendingen. Samen met Haachtse grafisch vormgever Sigrid Princen richtte ze het Kopjescollectief op waarbij porselein werd beschreven met woorden en poëzie en zo een tweede leven kreeg.
Katia ontving op vrijdag 29 januari tijdens de online voorstelling Woordstorm nog goud voor haar gedicht Samen in de poëziewedstrijd uitgeschreven door CC De Factorij in Zaventem. Al zolang ik mij kan herinneren ben ik bezig met taal, verhalen en poëzie vertelt Katia. Ik word ontzettend blij van boeken, sterke beelden en rake woorden. Ze lacht: Als het kon zou ik het liefste in een bibliotheek wonen.
Dorpsdichter Lies Koopman (2018-2020) over haar opvolgster: Katia weet met weinig woorden veel te zeggen. Ze slaagt erin om op een subtiele manier tot de essentie te komen en op een verfijnde manier een beeld te vatten.
Ik hou van eenvoudige en behapbare poëzie, zegt Katia zelf. Met een zekere licht- en speelsheid maar evengoed wel tot de kern. Een beetje zoals ik zelf graag in het leven sta.
Katia heeft alvast sterke ideeën. Het lijkt me een zalig idee om samen met team Cultuur en HaBoBIB op zoek te gaan naar een eigen kinder- en jongerendorpsdichter in Haacht. Op die manier zouden kinderen en jongeren nog meer het woord kunnen krijgen in ons dorp.
Katias eerste opdracht wordt een raamgedicht in de HaBoBIB van Haacht. Kan ze er daarna meteen blijven wonen 😊.
Vanaf 7 maart vind je haar werk op www.katiavancleynenbreugel.be.
Bedankt aan de drie andere kandidaten voor hun deelname en mooie inzendingen. Herman Cogghe, Lien Verschelde en Gie Luyten hebben het de jury niet gemakkelijk gemaakt.
Geniet van één van de inzendingen van Katia:
Zeeland
We dragen
water
naar de zee,
zand
en kleuren
naar het strand
We graven
geulen
van lichtheid,
schateren
van speels
verlangen
Zie,
we delen
eb en vloed,
dragen
elkaar
op handen
Zie,
de wind
trekt ons
het water in,
doet
ons
zwemmen
van geluk